Dit product bevat magnesium in de vorm van magnesiumbisglycinaat. Hierbij is ieder magnesiumdeeltje krachtig gebonden (gecheleerd) aan twee (bis) moleculen van het aminozuur glycine. De algemene term voor een dergelijke verbinding is aminozuurchelaat of aminozuurgecheleerd mineraal. Het woord ‘chelaat’ komt uit het Grieks en betekent ‘klauw’.
Magnesium is een van de mineralen die het meest worden ingezet in de complementaire praktijk. Een reden daarvoor is dat magnesium een belangrijke rol speelt bij meer dan 300 fysiologische processen in het lichaam. En ondanks dat veel (onbewerkte) voedingsmiddelen magnesium bevatten, hebben veranderingen in voedselproductie en eetgewoonten ertoe geleid dat veel mensen minder magnesium met de voeding binnenkrijgen. Vóór de industrialisatie was de magnesiuminname naar schatting 475 tot 500 mg per dag, tegenwoordig is de inname met 345 mg (gemiddelde inname per dag voor volwassenen, volgens de laatste voedselconsumptiepeiling in Nederland) veel lager. Ook kunnen factoren zoals stress, een hoge suikerinname en bepaalde medicatie de magnesiumstatus verlagen. Dit mineraal behoort dan ook aangemerkt te worden als basissuppletie. En meestal zit er niet veel in een multivitamine- en mineralenpreparaat, omdat magnesium erg veel ruimte in beslag neemt in een tablet of capsule. Of er worden inferieure verbindingsvormen gebruikt. Het is dan ook van groot belang om op de hoogte te zijn van de kwaliteitsverschillen die bestaan tussen magnesiumproducten onderling en te weten hoe een goede keuze te kunnen maken.
Opname van gangbare mineraalverbindingen
Er bestaan verschillende magnesiumverbindingen die gebruikt worden in supplementen. Sommige daarvan, zoals de anorganische mineraalverbindingen (zie figuur 1) magnesiumoxide en magnesiumcarbonaat, worden niet goed opgenomen en hebben een lage biologische beschikbaarheid. Als mineralen (in welke verbindingsvorm ook, behalve in aminozuurgecheleerde vorm) de zure omgeving van de maag betreden, begint het spijsverteringsproces met het loskoppelen van het mineraaldeel uit de chemische structuur. Terwijl het mineraalelement voortgaat door het spijsverteringsproces is het van nature elektrisch geladen. Door deze lading wordt het aangetrokken tot andere geladen deeltjes zoals die in groenten, vezels en vetten voorkomen. Deze voedseldeeltjes zullen de mineraal-ionen isoleren waardoor deze niet meer zo goed opgenomen en gebruikt kunnen worden door het lichaam (zie figuur 2). De beperkte hoeveelheid vrije mineraalionen die nu nog beschikbaar is, gaat voort door het spijsverteringskanaal en wedijvert met andere mineralen (zoals calcium) om opgenomen te worden door de darmwand en in de cellen.
Figuur 1: Voorbeeld van een anorganisch gebonden mineraal (of mineraalzout). 'M' staat voor mineraal en 'R' staat voor restgroep, waarmee de aangekoppelde molecule(n) wordt bedoeld.
Figuur 2: Voedseldeeltjes isoleren de mineraal-ionen waardoor deze niet meer opgenomen en gebruikt kunnen worden door het lichaam.
Voordelen aminozuurgecheleerde mineralen
Bij magnesium in de vorm van magnesiumbisglycinaat is ieder magnesiumdeeltje krachtig gebonden (gecheleerd) aan twee (bis) moleculen van het aminozuur glycine. Hierdoor ontstaat een soort ringstructuur, met in het hart daarvan het mineraal (zie figuur 3).
Figuur 3: Specifieke molecuulstructuur van aminozuurgecheleerde mineralen.
De chelaatstructuur in een aminozuurchelaat zoals magnesiumbisglycinaat is sterk genoeg om niet gesplitst te worden onder invloed van maagsap of spijsverteringsenzymen (zoals bij andere mineraalverbindingen doorgaans gebeurt), maar ook zwak genoeg zodat het mineraalelement bevrijd kan worden op het moment dat deze eenmaal opgenomen is door de cellen in de darm. De aminozuren vouwen zich om het mineraalelement en beschermen het gedurende het spijsverteringsproces en laten niet los. Ook is de elektrische lading van het chelaat neutraal, waardoor het niet vast gaat zitten aan stukjes voeding in de maag en darmen. Het aminozuurchelaat bereikt dus in zijn geheel de dunne darm, waar deze als dipeptide (verbinding met twee aminozuren) wordt opgenomen. Dit is zeer voordelig omdat het lichaam aminozuren (en met name dipeptiden) uiterst gemakkelijk kan opnemen. Helemaal als deze bestaan uit het aminozuur met de kleinste afmeting, namelijk glycine. Hierdoor zijn aminozuurgecheleerde mineralen vele malen beter opneembaar dan andere mineraalvormen. In het epitheelweefsel van het jejunum (middelste deel van de dunne darm) wordt het